Er worden steeds meer milieuvriendelijke methoden toegepast in de fruitteelt. Eén daarvan is het inzetten van nuttige insecten om de boomgaard te beschermen. Zo is het veel minder nodig om gewasbeschermingsmiddelen in te zetten. Deze kunnen dan veel selectiever gebruikt worden om ziektes en schimmels te bestrijden waarbij we rekening houden met deze nuttige insecten.
Roofinsecten
Insecten zoals roofwantsen, oorwormen, roofmijten, zweefvliegen, lieveheersbeestjes en sluipwespen helpen ons om schadelijke insecten te predateren. Roofwantsen doen zich graag tegoed aan de perenbladvlo terwijl lieveheersbeestjes verlekkerd zijn op bladluizen. De grootste boosdoener bij peren is de perenbladvlo die de bloemen leegzuigt en door de afscheiding van honingdauw kan zorgen voor peren die zwart schijnen.
Roofwantsen leven tijdens de winter meestal in hagen van els, vlier of hazelaar. Het is als fruitteler dus nuttig deze hagen aan te planten om deze nuttige insecten dichtbij te houden. Zo kunnen ze in de lente, wanneer de blaadjes en de bloesems weer op de fruitbomen verschijnen, zich helemaal laten gaan en op zoek gaan naar de larven van de perenbladvlo. Die is dan immers talrijk aanwezig.
Met enkele positieve maatregelen om deze nuttige insecten aan te trekken, lukt het ons dikwijls om vrij te blijven van schade. Zo zorgt het aanplanten van bloemenweides ervoor dat nuttige insecten sneller de weg naar de boomgaard vinden. Deze hebben namelijk een dieet van zowel dierlijk als plantaardig voedsel. De bloemen trekken de volwassen insecten – vooral zweefvliegen en sluipwespen - aan die op hun beurt voor larven zorgen. Deze larven doen zich dan te goed aan de andere “schadelijke” insecten.
Trouwens niet elke bladvlo moet weg. Er mogen er gerust blijven zitten want schade treedt enkel op bij grote aantallen. Het is belangrijk om een evenwicht te vinden in het ecosysteem van onze boomgaard. Bij het gebruik van het juiste bloemenmengsel duurt het niet lang voordat de roofwants de biodiversiteit komt versterken en zich voortplanten. Zo versterken we dit ecosysteem in onze boomgaard en zorgen we op een natuurlijke manier voor het beste fruit!
Wilde en honingbijen
Wanneer je de woorden stuifmeel en nectar hoort, denk je waarschijnlijk ook al snel aan de bij. Deze kleine diertjes zijn essentieel voor onze fruitteelt. Dit omdat onze appel- en perenbomen niet altijd zelfbestuivers zijn. Ze hangen voor hun bestuiving van de bloesems en dus ook de productie van fruit volledig af van de bij. Hoe beter de bloem bestoven is, hoe meer pitten en hoe mooier het fruit.
Het aanplanten van hagen gebeurt ook vaker en vaker om bepaalde insecten aan te trekken. Gemengde hagen zijn erg geliefd bij zowel de wilde bijen, die elk jaar hun weg terug naar de boomgaard vinden, als de honingbij, die worden uitgezet door een plaatselijke imker. Ook het plaatsen van bijenhotels kan een handje helpen om wilde bijen aan te trekken. Zij komen zo elk jaar naar hun vertrouwde kastje terug om hun buikjes te vullen met nectar.
Zijn naam zegt het natuurlijk zelf – de honingbij doet immers meer dan enkel de bloemen bestuiven, daarnaast zorgt ze ook voor lekkere honing die na het bloesemseizoen door de imker geoogst kan worden. Deze honing vind je trouwens terug in onze streekproductenmanden.
Vogels en zoogdieren
Naast nuttige insecten zijn er nog enkel andere dieren die ons helpen de boomgaard te beschermen. Zo zijn pimpel- en koolmeesjes ook verzot op insecten. Daarnaast kunnen muizen en ratten ook schade toebrengen aan onze bomen. Om deze in toom te houden, vertrouwen we op de torenvalk, buizerd en wezels.
Meer weten over ons fruitbedrijf?
